Het fokken van
Zilverpel/Wytweiten Friese hoenders
Al
een aantal jaren fok ik zilverpel Friese hoenders en inmiddels heb ik een stam
ontwikkeld waarbij de pelling het beeld van de Standaard benadert. In deze
tekst zal ik aangeven hoe ik dat voor elkaar heb gekregen. In de hoop dat ook
andere fokkers hun voordeel kunnen doen
met mijn ervaringen.
Wanneer
u van plan bent om een toom zilverpel aan te schaffen kunt u het best dieren
van een fokker halen. Daarbij moet u uzelf de vraag stellen wat u er mee van
plan bent. Is het alleen
voor een eitje en de gezelligheid van een toom scharrelende kippen of bent u van plan om in de toekomst mee te gaan
fokken en mogelijk in de toekomst te gaan showen?
Is
dit laatste het geval dan is het raadzaam om te beginnen met afstammelingen van
een goed doorgefokte lijn met goede raskenmerken.
Bij
jonge dieren kun je de uiterlijke kenmerken zien. Bij broedeieren kun je alleen uitgaan van de kwaliteit van de ouder dieren.
Voor
mij begint het eigenlijke broedseizoen in de winter met het samenstellen van de
foktomen voor het volgende fokseizoen. Ik baseer me hierbij op de
selectiekenmerken:
het
type, zorg dat je zo dicht mogelijk tegen de standaard van het Friese hoen aan
zit.
1. De
kam vorm.
2. Dan
kun je letten op kleur en pel vorm en met name dat laatste is lastig.
3. Een
goed gepeld dier is een ware schoonheid maar niet zo eenvoudig te fokken.
hoe de
Friese hoenders er standaard matig uit moeten zien is heel mooi beschreven op
de site van de Friesehoenderclub.
Op
de vereniging show in Sneek – jaarlijks in november- kunt u in het echt zien wat de stand van
zaken is in de door u gewenste kleurslag.
Om
pelling goed te kunnen herkennen is studie daarvan nodig.
De bedoeling is dat de
gewenste pelling op elk lichaams- deel straks bij onze site te zien is met
voorbeelden door foto's.

We gaan daar in aangeven
wat bij verschillende gepelde kleurslagen de problemen met mogelijke
oplossingen zijn.
Selectie
van de hanen.
Bij
kuikens is er in de eerste weken er geen onderscheid tussen hennen en hanen. De
tekening in de veren is identiek. Pas zo rond de 5 tot 8 weken kun je de hanen
herkennen door de kam, hennetjes hebben dan bijna nog geen kam ontwikkeling.
Kort daarna zal de peltekening bij de hanen gaan verdwijnen.
Van
de nog erg jonge hanen kun je de slechte kammen er al uit selecteren, maar waar
je op dat moment vooral op moet letten is hoe de haan de dan nog zichtbare
pelling heeft en de verdeling over het lichaam.
Merk
de dieren waarvan jij vind dat de pelling het mooist van vorm is, zodat je
later wanneer ze zijn volgroeid, de dieren met een aanleg voor het vererven van
een goede pelling kunt herkennen. Bedenk wel dat als een jonge haan goede pelling
heeft, maar een slechte kam wees je dan bewust dat de keuze voor pelling later problemen geeft met de kammen als je
daar mee fokt.
Als
de hanen groter worden en de sikkels in de staart verschijnen houd ik de dieren
aan met een zo scherp mogelijke sikkelzoming,
naar mijn mening is sikkel zoming en pelling een verwantschap een aan elkaar
gekoppeld iets, maar er zijn er vast fokkers die dat niet met mij eens zijn.
Selectie
van de hennetjes.
Als
de kammen voldoende groot zijn kun je daarop selecteren. De voornaamste
kamfouten zijn: vorktand, te veel of
juist te weinig kamtanden, onregelmatige kam. Hennetjes met een dergelijke kam
selecteer ik uit. Ze zijn gewild bij liefhebbers die een toom kippen willen
gaan houden. Ik verkoop ze in een vrij vroeg stadium, zodat de andere dieren
meer ruimte hebben.
Vervolgens
let ik op de verdeling van de pelling over het lichaam en ook de diepte van het
zwart in de pel is een selectie criterium. Bij te weinig zwart schijnt de witte
grondkleur door de pel heen.
Hoe
de jonge hen er uit ziet is in de laatste rui pas echt goed te beoordelen.
Als
de verdeling over het lichaam goed is, wacht dan tot zijn laatste rui voor dat
je een oordeel geeft. Er is een grote kans dat de pel vorm dan toch nog verandert.
De
vleugel en staart tekening is verschillend van de pel op rug en schouders,
voorbeelden hiervan zie je op de volgende foto’s.

Vleugel tekening Staart tekening
Een
ander algemeen aspect bij zeer jonge kuikens
is de aalstreep.
Ik
vermoed dat de aalstreep de hoeveelheid
zwart aangeeft. Ik zal hier dit jaar beter nakijken omdat ik toch twijfels heb
wat je er mee kunt. Is voor mij geen selektie punt.
Dan
hebben we nog de oog en poot kleur.
Ook
daar worden eisen aangesteld, de oogkleur moet oranje rood zijn en de poot
kleur blauw.
Bij
de hanen van de zilverpel is een prima oogkleur redelijk makkelijk te fokken.
Voor
de hennen is dat wel even anders, de oogkleur heeft bij een prima poot kleur de
nare eigenschap te donker te worden, is mijn ervaring.
In
fokken van licht gekleurde dieren geeft een betere oogkleur met wel vaak een
lichtere pootkleur.
Licht
gekleurde dieren hebben minder zwart bij zich. Dat uit zich in een minder
intensieve zwarte pelvorm, soms ook zo
erg dat de pelvorm doorschijnend is. In de slagpennen komt het tekort aan de
zwarte kleur ook tot uitdrukking. Een lichte haan kun je dat ook zien aan het
vele wit in de staartveren

Ik laat een vleugel
onderzijde van een haan met meer zwart en een lichtere haan zien


Fokken
is het zoeken van balans. Wanneer je altijd kiest voor de donkere dieren zal na
een paar generaties de pelling te grof en en te geblokt worden. Om dat te
voorkomen stel ik de foktomen samen door een donkere haan aan wat lichtere
hennen (of net omgekeerd) te paren.
Slot:
Het fokken
van gepelde Friese hoenders, is volgens mij:
Constant
letten op de bovenstaande details.
Constant
bijschaven van wit en zwart.
Kortom: Het
is nooit af, en in het verleden behaald resultaat biedt geen garantie voor de
toekomst
Bontebok,
Geart v.d.
Berg